Let op: Vanwege de kerstvakantie is het Adviespunt gesloten vanaf 20 december 16.00. Maandag 6 januari 2025 zijn wij weer bereikbaar. In geval van een calamiteit zijn de adviseurs van het calamiteitenteam 24/7 bereikbaar.

Adviespunt

Wij, Lisah van Dam en Marijke van der Zalm, spraken met Lennart van der Meulen: Leraar van het Jaar 2022 van het basisonderwijs. Lennart is ruim zeven jaar leraar van groep 5/6 van basisschool de Gouden Griffel. Wij waren benieuwd naar zijn manier van lesgeven. En naar hoe hij omgaat met de uitdagingen die in het klaslokaal kunnen voorkomen.

Wat vind je het leukste aan leraar zijn?

De mogelijkheid tot een connectie met de kinderen. Zo gaaf dat je zoveel kan betekenen voor de kinderen. Die band, dat vind ik het toffe. Ik heb 26 kinderen; dan heb je er opeens ook 26 ‘vrienden’ erbij.

Wat denk jij dat jou Leraar van het Jaar heeft gemaakt?

Wat ik van de ouders terug hoor is dat er een goede sfeer hangt in de klas, dat ik de kinderen zie en dat ik weet wat ze nodig hebben. Als een kind bijvoorbeeld veel moeite heeft met lezen, dan neem ik even de tijd om samen op een leuke en speelse manier door de stof te gaan. Of als een kind ADHD heeft, dan zeg ik: “Oké, we gaan 20 minuten werken en dan gaan we even een rondje rennen om de school heen.” Ik ben erg gericht op het kind en ik denk dat kinderen, en ouders, dat ook voelen.

Hoe neem je in een klas met zoveel kinderen tijd voor ieder kind?

Het is waar je je prioriteiten stelt. Je kan veel tijd winnen door de kinderen goed te leren samenwerken. En als je zelf moeite doet om ze beter te leren kennen, dan gaan zij elkaar ook beter leren kennen. Het is belangrijk dat je eerst begint met het creëren van een goede sfeer in de klas en daarna komen de goede cijfers wel.

Daarom plan ik afspraken in na schooltijd. Vóór de eerste vakantie probeer ik ieder kind apart gesproken te hebben om een band met ze op te bouwen. Ik zoek met ze naar overeenkomsten: oh dat vind jij gaaf, dat vind ik ook gaaf. Verder bespreek ik met het kind wat hij of zij nodig heeft. Dan geef ik ze een lijst met opties om ze op weg te helpen. Vervolgens ga ik daar mee aan de slag in de klas.

Wat kenmerkt jouw manier van lesgeven?

Ik ben erg voorstander van coöperatief werken. Dus dat kinderen lesstof aanleren via samenwerken en leren om goede afspraken te maken. Zo creëer je een sfeer waarbij iedereen zich gerespecteerd en welkom voelt om zijn of haar mening te geven. Het samenwerken kan lastig zijn, maar door de kinderen te complimenteren als het goed gaat leren ze vanzelf hoe ze goed met elkaar moeten werken.

Verder maak ik ook gebruik van de lesstof aanbieden in een spelvorm. Samen dingen doen is super tof!

Wat doe je als kinderen niet goed met elkaar kunnen of willen samenwerken?

Ja, dat blijf je houden. Daarom verander ik de groepjes elke 6 à 7 weken.

Je hebt altijd klassen waarin leerlingen zitten die niet goed kunnen samen werken. Die vaak moeite hebben om zich goed te gedragen in groepjes.

Ik geef ze dan taakjes die er juist voor zorgen dat ze goed mee kunnen komen in het groepje. Bijvoorbeeld dat die leerling ervoor moet zorgen dat iedereen zich betrokken voelt bij het samenwerken. Dan geef je diegene een rol waarbij hij of zij zich belangrijk voelt en wilt dat het goed gaat.

Hoe maak je afspraken met de klas over hoe jullie met elkaar omgaan?

Ik spreek meteen aan het begin van het jaar, in de normingsfase, de regels af. Zodat de norm wordt bepaald voordat de stormingsfase begint. Deze regels zijn positief gesteld, dus over wat we juist wél willen in de omgang met elkaar. Daarna zetten we symbolisch onze handtekeningen eronder. Om te zorgen dat ze zich vervolgens echt verantwoordelijk voelen voor de regels, spreek ik ze heel erg aan op dat ze het samen moeten doen. En dat ze elkaar mogen corrigeren, door bijvoorbeeld te zeggen: “Dit is niet zo aardig dat je dit zegt.”

Ik vind het ook belangrijk dat ze elkaar complimenteren als iets goed gaat. Daarom gebruik ik wekelijks complimentenkaarten. Aan het begin van de dag krijgen ze dan een naam van een klasgenoot op een kaartje, waarop ze die dag dan een compliment moeten schrijven voor die persoon.

Wat doe je als regels en afspraken worden overtreden?

Er was een keer een ruzie in de pauze, waarbij twee leerlingen elkaar een tik hadden gegeven. Bij het bespreken van de ruzie, moesten de leerlingen vanuit de ik-vorm praten: “Ik heb het gevoel dat…” Dat vind ik belangrijk, omdat je de leerlingen dan leert dat er meerdere perspectieven zijn. Verder laat ik regelmatig een derde, onafhankelijke leerling mediator zijn van het gesprek. Doordat die leerling dan de vragen stelt, is de sfeer veiliger en fijner. Grapjes maken kan verder ook helpen om ‘gedoetjes’ op te lossen. Het maakt de sfeer wat meer ontspannen.

Leuk dat je begint over grapjes maken, want dat was in 2022 het thema van de Week Tegen Pesten. Hoe leer jij je leerlingen wanneer iets een grapje is en wanneer het te ver gaat?

Daarin is voor de leerlingen het rolmodel belangrijk. Ik ben zelf best wel van de grapjes. En ik zie dat kinderen proberen grapjes terug te maken. Maar als die dan voor een kind te ver zouden gaan, zeg ik: “Oké, dit vond ik een prima grapje, maar dit kan ook verkeerd overkomen. Begrijp je dat?” Dan ga je daarover met ze in gesprek.

Hoe weet jij of al jouw leerlingen jouw grapjes leuk vinden?

Dat is soms lastig, soms ben ik te ver gegaan. Dan probeer ik een grapje te maken, maar merk ik dat het niet goed valt. Dat is dan een mooi moment om feedback te geven aan de leerlingen.

Ik ben bijvoorbeeld zo’n gekke meester die wel eens kinderen ondersteboven boven de prullenbak hangt. Maar ik heb dat een keer bij een verkeerde leerling gedaan.

Dan zeg ik dat in de klas: “Ik dacht dat het leuk was, maar het pakte niet goed uit. Dat vind ik vervelend en ik heb er spijt van, maar dit kan gebeuren.” Het is goed om dat in de klas te bespreken.

Dat is ook de sfeer die je wilt creëren in de klas. Dat iedereen mag zeggen wat hij wil en feedback mag geven, ook aan mij. Als kinderen dat lastig vinden heb ik ook een brievenbus staan in de klas waar ze kaartjes in mogen doen over hoe het gaat in de klas.

Na de kerstvakantie in de Zilveren Weken kan onrust optreden in de klas. Merk jij dat ook? En wat doe je in zo’n geval?

Ja, altijd. Ik had laatst veel zieken in de klas gehad. Leerlingen kwamen terug en waren meteen weer aan het stoeien. Hetzelfde gebeurt ook vaak na een vakantie. Dan ga ik met ze in gesprek. “Hoe kan dit nu? Volgens mij is deze leerling een goede vriend van jou.”

Wat doe jij altijd in de Zilveren Weken?

Ik heb vorig jaar het boek van Boaz Bijleveld gebruikt. Daar staan veel werkvormen in die voor mijn gevoel werken. Activiteiten die ervoor zorgen dat ze een groep vormen.

Naar mijn idee is het vooral heel belangrijk dat je de regels evalueert die na de zomervakantie zijn gemaakt.

Dus feedback geven en vooruit kijken. Wat ging er voor kerstvakantie goed? Waar kunnen we nog aan werken samen?

Wat is jouw ‘gouden’ tip voor een veilig en inclusief schoolklimaat?

Creëer een wij-gevoel. Zorg dat je een sfeer hebt waarin je samen dingen bespreekt en feedback geeft aan elkaar. Maar zorg vooral dat je samen plezier hebt in de klas.

Meer lezen over Lennart van der Meulen? Neem een kijkje op zijn website.

Wij zijn Stichting School & Veiligheid. Wij ondersteunen scholen bij het bevorderen van een sociaal veilig klimaat. Dit doen wij door:

Creëer een sociaal veilige sfeer op school

Blijf op de hoogte

Meld je net als 13.000 anderen aan voor onze nieuwsbrief
en ontvang iedere maand actuele informatie
over sociale veiligheid op school.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.