Let op: Vanwege de kerstvakantie is het Adviespunt gesloten vanaf 20 december 16.00. Maandag 6 januari 2025 zijn wij weer bereikbaar. In geval van een calamiteit zijn de adviseurs van het calamiteitenteam 24/7 bereikbaar.
Primair Onderwijs
Voortgezet Onderwijs
MBO
Creëer een sociaal veilige sfeer op school
Een veilige omgeving is een voorwaarde voor leerlingen om te kunnen leren en zich te kunnen ontwikkelen. De wet Veiligheid op school verplicht scholen in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs om te zorgen voor de sociale veiligheid van alle leerlingen. Een belangrijk element van deze wet is verplichte jaarlijkse monitoring. Daarmee houdt de school zicht op de veiligheidsbeleving van de leerlingen. De inspectie houdt toezicht op de monitoring.
Monitoring is een instrument om het veiligheidsbeleid van de school te versterken. Om een goed veiligheidsbeleid te kunnen voeren, is het essentieel dat de school weet hoe het met de beleving van sociale veiligheid op school is gesteld. Niet alleen bij het personeel, maar zeker ook bij de leerlingen. Om dat gevoel van sociale veiligheid onder leerlingen in kaart te brengen, is verplichte monitoring ingesteld voor het po, vo en so. Op basis van de uitkomsten van zo’n monitor kan het gevoerde beleid rondom sociale veiligheid worden geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Is het beleid effectief geweest? Zijn de beoogde doelstellingen gehaald? Geven de uitkomsten van de monitoring aanleiding om het gevoerde beleid bij te stellen?
Het goed evalueren en bijstellen van het veiligheidsbeleid kan alleen op basis van de juiste gegevens. Daarom is het van belang dat de school gebruik maakt van een goed meetinstrument. Zo’n instrument is betrouwbaar en levert valide gegevens. In de memorie van toelichting bij de wet staat helder omschreven op welke vragen de monitor antwoord moet geven:
Belangrijk is dat de school de monitoring zo inricht, dat het de informatie geeft die nodig is om een veiligheidsbeleid te kunnen voeren dat past bij de eigen situatie.
Er zijn allerlei instrumenten waarmee scholen kunnen monitoren. Het is aan de school zelf om een keuze te maken voor een instrument om de veiligheid van de leerlingen te monitoren. Daarbij is het van belang dat het instrument voldoet aan de gestelde eisen:
Alleen dan kan de inspectie de gegevens gebruiken bij het toezicht op de sociale veiligheid. Bovendien kan de school de uitkomsten vergelijken met andere scholen. Een simpele vragenlijst is dus onvoldoende.
Het is aan de school zelf om bij de leverancier te informeren of de betreffende monitor aan deze voorwaarden voldoet. De leverancier kan dan een zogeheten verantwoordingsdocument overleggen, waaruit blijkt dat het product aan de door de inspectie gestelde eisen voldoet. Deze leveranciers bieden doorgaans de mogelijkheid om de uitkomsten van de monitor rechtstreeks digitaal naar te inspectie te sturen.
Om de belasting voor scholen zo laag mogelijk te houden, heeft de inspectie afspraken gemaakt met aanbieders van monitoringsinstrumenten. Deze aanbieders leveren de gegevens namens de school direct bij de inspectie aan. De aanbieder vraagt de school daarvoor toestemming; de gegevens worden dus alleen geleverd na toestemming van de school. Op de website van de Inspectie van het OnderwijsBekijk de lijst van monitoringsinstrumenten staat een lijst van aanbieders waarmee de inspectie afspraken heeft gemaakt.
Als een school het instrument van één van deze aanbieders gebruikt en toestemming voor levering geeft, hoeft de school verder niets te doen. Het blijft wel de verantwoordelijkheid van schoolbesturen ervoor te zorgen dat scholen aan de wettelijke leveringsplicht aan de inspectie voldoen. De inspectie spreekt scholen erop aan die in gebreke blijven.
Met behulp van de monitor peilt de school op regelmatige basis het veiligheidsgevoel van de leerlingen. Regelmatig betekent: één keer per schooljaar. Zo krijgt de school een actueel beeld.
Monitoring geeft zicht op de veiligheidsbeleving van leerlingen.
Daarbij vult een representatief deel van de leerlingen de monitor in. Representatief houdt in dat een dwarsdoorsnede van de leerlingenpopulatie de monitor invult. Omdat jonge leerlingen de monitor nog niet kunnen invullen, is het voor het primair onderwijs voldoende als er vanaf groep 6 of uiterlijk groep 7 wordt gemonitord. Op die manier krijgt de school een goed en actueel beeld van de veiligheidsbeleving binnen de school en kan het veiligheidsbeleid worden geëvalueerd en waar nodig worden bijgesteld. Bovendien wordt zo aan de wettelijke eisen voldaan.
De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt in het kader van het toezicht of de school de veiligheid van de leerlingen voldoende waarborgt. Om dat goed te kunnen doen, is de school verplicht om de uitkomsten van de monitor voor 1 juli aan te leveren bij de inspectie. De school levert de gegevens aan via de aanbieder van het instrument. Die gegevens zijn niet te herleiden tot een specifiek geval of persoon. Op die manier krijgt de inspectie inzicht in de veiligheidsbeleving en het welbevinden van de leerlingen. Zo komen eventuele veiligheidsrisico’s tijdig in beeld, zodat maatregelen kunnen worden genomen om de veiligheid te verbeteren.
Monitoring is geen doel op zich, maar een middel
Het doel van monitoring is dat de school bijtijds weet wanneer leerlingen zich niet veilig voelen en zo nodig maatregelen neemt tot verbetering. Het gaat dus om een goed functionerende aanpak voor borging van de veiligheid van alle leerlingen.
In het Onderzoekskader 2021 stelt de Onderwijsinspectie het volgende: “Als de uitkomsten van de monitoring daartoe aanleiding geven, treft de school maatregelen om de situatie te verbeteren.” Als het nodig is, spreekt de inspectie scholen erop aan als deze de veiligheid van leerlingen niet monitoren. Ernstige incidenten of risico’s op scholen zijn voor de Onderwijsinspectie ook aanleiding om scholen op het waarborgen van de sociale veiligheid aan te spreken.
De wettelijk verplichte jaarlijkse monitoring geldt voor het po, vo en go. Maar ook in het mbo is monitoring een goed instrument om zicht te houden op de veiligheidsbeleving van studenten. Om een goed veiligheidsbeleid te kunnen voeren, is het essentieel dat de school weet hoe het met de beleving van sociale veiligheid op school is gesteld. Op basis van de uitkomsten kan het gevoerde beleid rondom sociale veiligheid worden geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Is het beleid effectief geweest? Zijn de beoogde doelstellingen gehaald? Geven de uitkomsten aanleiding om het gevoerde beleid bij te stellen? Het goed evalueren en bijstellen van het veiligheidsbeleid kan alleen op basis van de juiste gegevens. Daarom is het van belang dat de school het bevragen van de veiligheidsbeleving van de studenten zo inricht, dat het de informatie geeft die nodig is om een veiligheidsbeleid te kunnen voeren dat past bij de eigen situatie. Ook zonder wettelijke verplichting tot monitoring kan zodoende op basis van inzicht in het veiligheidsgevoel van studenten het veiligheidsbeleid van de school versterkt worden. Inzicht kan bijvoorbeeld verkregen worden door gebruik te maken van de vragenlijst van JOBmbo, Test Je Leefstijl of de eigen incidentenregistratie van de instelling.
Dit artikel is gekoppeld aan de volgende thema’s
Andere kennisbank artikelen over dit onderwerp.
Scholen in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs zijn op basis van de wet Veiligheid op school verplicht zorg te dragen voor een veilige school. Wat houdt deze wet in? Wij bieden verwijzingen naar informatie en hulpmiddelen die helpen bij het in de praktijk brengen van de verplichtingen.
Scholen zijn verplicht zorg te dragen voor de fysieke en sociale veiligheid van leerlingen en medewerkers. Welke taken en functies op het gebied van sociale veiligheid op scholen zijn verplicht en welke niet? Een overzicht.
Wij zijn Stichting School & Veiligheid. Wij ondersteunen scholen bij het bevorderen van een sociaal veilig klimaat. Dit doen wij door:
Meld je net als 13.000 anderen aan voor onze nieuwsbrief en ontvang iedere maand actuele informatie over sociale veiligheid op school.