Primair Onderwijs
Voortgezet Onderwijs
MBO
Creëer een sociaal veilige sfeer op school
Dit artikel gaat in op het signaleren van radicalisering binnen het onderwijs. Het schetst kanttekeningen, geeft tips en verheldert signalen waar je als onderwijsprofessional op kunt letten.
Zijn er bepaalde gedragingen en uiterlijke kenmerken op basis waarvan radicalisering bij leerlingen kan worden gesignaleerd? Dat is een van de meest gestelde vragen over radicalisering. Helaas, een eenduidig profiel met bijbehorende checklist bestaat niet. Toch zijn er wel degelijk bepaalde zaken waar je als onderwijsprofessional op kunt letten. Deze komen in dit artikel aan de orde. Maar wees voorzichtig met het duiden van signalen.
Als je iets signaleert, dan vraagt dat in ieder geval om een pedagogisch antwoord. Laat zien dat je het gedrag signaleert en het gesprek daarover wilt aangaan.
Een radicaliseringsproces ontstaat niet zomaar. Vaak is er sprake van een voedingsbodem. Die kan bestaan uit gevoelens en ervaringen van achterstelling, discriminatie, onrecht en uitsluiting. Dit kan direct ontstaan – uit eigen ervaring – maar ook indirect – via de media en horen-zeggen. Een item in het journaal over Syrische vluchtelingen of over Palestina kan zulke gevoelens oproepen.
Nederlands-Marokkaanse jongeren worden veel vaker afgewezen voor een stageplek dan Nederlandse jongeren. Dat doet iets met hun gevoelens van onrecht.
Ook andere factoren kunnen bijdragen aan radicalisering: een slecht sociaal netwerk, een persoonlijke crisis, slechte schoolprestaties en/of arbeidskansen en psychische problematiek. Daarnaast zitten jongeren midden in hun identiteitsontwikkeling en worstelen ze met allerlei levensvragen. Deze factoren kunnen zorgen voor een zogeheten ‘cognitieve opening’. Daardoor worden ze vatbaar voor o.a. radicale ideologieën. Zie het Model van vraag en aanbod (Recognising Radicalisation, 2008):
Vanuit deze voedingsbodem kan een proces van radicalisering op gang komen. In zo’n proces zijn verschillende fasen te onderscheiden, met bijbehorende signalen waar je op kunt letten. Let wel, het proces verloopt vaak grillig en leidt niet altijd tot extremisme. Het model van De Wolf en Doosje (2013) uit de publicatie Puberaal, lastig of radicaliserend laat duidelijk de signalen zien en wat dit betekent voor interventies op school.
De verschillende signalen hebben betrekking op de volgende gebieden:
Ik heb het meegemaakt… Een jongen uit onze klas is vertrokken naar Syrië. Ik heb het echt niet doorgehad!
Veranderingen op deze gebieden kunnen wijzen op radicalisering. Bij een combinatie van signalen uit meerdere leefcirkels (familie, school, vereniging, …), is er mogelijk wat aan de hand. Realiseer je dat sommige leerlingen heel goed weten welke dingen ze wel en niet moeten zeggen of laten zien om niet op te vallen. Ondanks je oplettendheid en goede wil, kun je het voornemen van een leerling om uit te reizen missen. Dat is spijtig en kan erg heftig zijn, maar je kunt niet alles zien. Het enige dat je nog kunt doen, is de politie ervan in kennis te stellen.
Een radicaliseringsproces verloopt grillig. Het is nooit ‘te laat’ om iets te doen. Zolang de jongere nog op school is, zijn er (pedagogische) acties die je kunt doen. Maar wat dan?
Dit artikel is gekoppeld aan de volgende thema’s
Wij zijn Stichting School & Veiligheid. Wij ondersteunen scholen bij het bevorderen van een sociaal veilig klimaat. Dit doen wij door:
Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang iedere maand actuele informatie over sociale veiligheid op school.