Let op: Vanwege de kerstvakantie is het Adviespunt gesloten vanaf 20 december 16.00. Maandag 6 januari 2025 zijn wij weer bereikbaar. In geval van een calamiteit zijn de adviseurs van het calamiteitenteam 24/7 bereikbaar.
Primair Onderwijs
Voortgezet Onderwijs
MBO
Creëer een sociaal veilige sfeer op school
Op 4 juli 2023 verscheen de landelijke veiligheidsmonitor 2021-2022 voor het primair en voortgezet onderwijs (po en vo). Omdat er zorgen waren over het welzijn van leerlingen vanwege en tijdens de coronapandemie is naast de reguliere tweejaarlijkse monitor dit extra onderzoek uitgevoerd. Heb je vragen over werken aan een sociaal veilig schoolklimaat? Dan kun je altijd contact opnemen met ons Adviespunt.
Uit de Veiligheidsmonitor 2021-2022 blijkt dat meerderheid van de leerlingen en het personeel in het primair en voortgezet onderwijs zich veilig voelt op school. Tegelijkertijd zien we ook over de hele linie een lichte toename in de geweldsincidenten. Ook blijkt in het voortgezet onderwijs dat het welbevinden van lhbt-leerlingenSchool & Veiligheid gebruikt in eigen stukken de afkorting lhbti+ in het geval dat wij alle leerlingen in de lhbti+-community wil aanspreken. Daarnaast gebruiken wij de afkorting lhb wanneer het gaat over seksuele oriëntatie. In de monitor is gekozen voor de afkorting lhbt. In dit artikel gebruiken we daarom ook deze afkorting, wanneer wij de resultaten van de monitor bespreken. én van meisjes minder goed is dan van niet-lhbt’ers en jongens. In dit artikel bespreken wij de belangrijkste aandachtspunten op het gebied van sociale veiligheid. Ook doen wij suggesties hoe je continu aan sociale veiligheid kan blijven werken.
Ga direct naar:
Uit de monitor blijkt dat de meerderheid van de leerlingen en het personeel in het primair en voortgezet onderwijs zich (heel) veilig voelt op school. Exact gaat het om 97% van de leerlingen in po en vo, 96% van het po-personeel en 95% van het vo-personeel.
Wel blijft de urgentie aanwezig om pesten tegen te gaan. Ook de kwetsbare positie van de lhbt-leerling op school vraagt om extra oplettendheid en inzet. Daarnaast blijkt uit de monitor dat de meldingsbereidheid van pesten en geweldsincidenten omhoog moet. De rapportage benadrukt eveneens het belang van goede opvolging van en nazorg na het melden van incidenten.
Naast de hoge score op de algemene veiligheidsbeleving is er een opvallend lagere score in het primair onderwijs op de vraag naar ‘Heb je het gevoel dat mensen op school het fijn vinden dat jij er bent?’. Twee derde van de leerlingen beantwoordt deze vraag positief. Een derde van de po-leerlingen heeft dat gevoel dus niet.
Naar onze mening is dit een aandachtspunt. De groep kan hierbij van grote betekenis zijn voor de veiligheidsbeleving van de individuele leerling.
Ten opzichte van 2021 zijn de pestcijfers toegenomen in zowel het po als vo. Bij po-leerlingen is dat 17% (was 14%) en vo-leerlingen rapporteerden 9% (was 6%). Het gaat in de meeste gevallen om mondeling pestgedrag.
In de cijfers over pesten valt op dat lhbt-leerlingen vaker worden gepest, vanwege seksuele geaardheid en uiterlijk. In het primair onderwijs is het percentage tweemaal zo hoog als onder de leerlingen die zich niet tot de lhbt-groep rekenen (niet-lhbt: bijna 15%, tegenover lhbt: 34%). In het voortgezet onderwijs is het percentage zelfs driemaal zo hoog (niet-lhbt: 6%, tegenover lhbt: 18%).
Lhbt-leerlingen rapporteren meer pesten (vanwege seksuele geaardheid en uiterlijk), geweld (verbaal, psychisch, fysiek) en discriminatie. Ook is bij deze groep de meldingsbereidheid laag omdat ze dit vaak niet durven. Scholen volgen de meldingen die hierover wel binnenkomen minder vaak op.
In het voortgezet onderwijs blijkt het welbevinden van lhbt-leerlingen én van meisjes minder goed te zijn dan van niet-lhbt’ers en jongens. Deze verschillen noemen de onderzoekers ‘significant’. Voorbeelden daarvan zijn de antwoorden op de volgende vragen: Had ik een goed gevoel over mijzelf? (50% van de lhbt-leerlingen beantwoordde dit met ‘ja’ tegenover 66% van de leerlingen die zich niet tot de lhbt-groep rekent), Voelde ik mij gespannen, nerveus of angstig? (lhbt 24% tegenover niet-lhbt 12%), Had ik het gevoel dat ik om kon gaan met dingen die mis gingen? (lhbt 42% tegenover niet-lhbt 54%).
Vanuit School & Veiligheid adviseren wij daarom om blijvend te werken aan een positief schoolklimaat. Dit zal het veiligheidsgevoel van alle leerlingen, inclusief lhbti+-leerlingen ten goede komen. Dat betekent óók kijken naar je eigen pedagogisch handelen en je normen en waarden ten aanzien van gender- en seksuele diversiteit. Door hierover regelmatig met het team in gesprek te gaan, neem je de norm die heerst op school onder de loep. Is die wel inclusief en veilig genoeg voor iedereen? Op die manier ondersteun je het maak- of verbeterproces van een positief en inclusief schoolklimaat.
Daarnaast blijkt uit de monitor dat een grote groep leerlingen en medewerkers getuige is van structureel pesten in de klas. School & Veiligheid pleit er dan ook voor om pesten niet als een fenomeen te zien waar alleen een ‘dader’ en ‘slachtoffer’ bij betrokken zijn, maar als gedrag dat in een groep plaatsvindt.
Iedereen binnen de groep vervult daarbij een eigen rol en is zo verantwoordelijk voor het eigen aandeel binnen die groep. Op die manier kun je ook de personen die er ‘slechts’ getuige van zijn, laten bijdragen aan een prettige groepssfeer voor iedereen. Een groep waarin niet gepest wordt, of waar er iets wordt gedaan als pesten wel voorkomt.
We zien in de monitorgegevens een lichte toename als het gaat om geweldsincidenten. De toename van geweldscijfers is opmerkelijk genoeg terug te bij alle onderzoeksgroepen van de monitor. De jaarcijfers van de vertrouwensinspectie bevestigen deze cijfers.
Met name verbaal geweld kent een toename. Het percentage van respondenten dat ‘eenmaal per maand/soms of vaker’ te maken heeft met verbaal geweld is onder de verschillende respondenten als volgt:
In de meeste gevallen zijn daar leerlingen van de eigen school bij betrokken. Wanneer personeel slachtoffer is van een geweldsincident zijn daar ook in de meeste gevallen leerlingen van de eigen school bij betrokken, gevolgd door familieleden van een leerling. Dit beeld herkennen we vanuit de gesprekken die binnenkomen bij ons Adviespunt.
Het blijkt dat het merendeel (55%) van de leraren in het primair onderwijs niet weet of de aanpak van agressie- en geweldsincidenten wel of niet goed geregeld is. In het voortgezet onderwijs weet dertig procent dit niet.
Het hebben van protocollen is belangrijk. Uit ervaring weten wij echter dat het net zo belangrijk is om vooraf de nazorg en opvolging vastgelegd te hebben. Én dat de regels hierover voor iedereen duidelijk en goed vindbaar zijn, bijvoorbeeld in de schoolgids. Eventuele sancties na een agressie- of geweldsincident zijn hierdoor voor iedereen inzichtelijk en voorspelbaar. Als schoolleider of schoolbestuurder kun je na een incident dan ook eenvoudig hierop teruggrijpen.
Als het zwaardere incidenten betreft, of zelfs een calamiteit, adviseren wij een draaiboek klaar te hebben liggen. In het po zegt 30% van de leidinggevenden dat een dergelijk draaiboek er is. In het vo gaat het om 55%. Daar valt in beide sectoren dus nog winst te behalen. Een calamiteit overvalt je namelijk altijd. En dan kan het helpen terug te kunnen vallen op een draaiboek.
De monitor laat zien dat ongewenst (seksueel) gedrag bij leerlingen in het po met 13% gelijk is gebleven met het voorgaande jaar. Het gaat hierbij om ongewenste seksuele opmerkingen, ongewenst betast of aangeraakt worden. In het vo zien we echter een stijging van 14% naar 17% die vrijwel volledig verklaard wordt door een toename in ongewenst seksueel getinte foto’s en filmpjes die verspreid worden.
Van de schoolleiders in het primair onderwijs geeft 17% aan dat er afgelopen schooljaar minstens één keer sprake was van seksueel grensoverschrijdend gedrag door leerlingen; in het voorgezet onderwijs ging het om ruim 70% van de scholen.
Vanuit School & Veiligheid adviseren wij daarom om structureel in te zetten op seksuele integriteit in het onderwijs om seksueel grensoverschrijdend gedrag tegen te gaan. Leerlingen hebben de ruimte nodig een gezonde seksualiteit te kunnen ontwikkelen waarbij aandacht is voor ieders wensen en grenzen. Lees meer hierover elders op onze website:
Uit de monitor blijkt dat 20% van de gepeste leerlingen in het po en 30% in het vo hier geen melding doet. In het po is de reden om het niet te melden vaak omdat ze het niet durven, en in het vo is het veelal omdat ze het niet nodig vinden. Leerlingen die het wel melden, doen dat in de meeste gevallen bij hun ouders, en in iets mindere mate bij een leraar en/of vrienden.
School & Veiligheid adviseert om als school hier aandacht aan te besteden in de contacten met ouders. Zo kun je met ouders samenwerken om pesten tegen te gaan.
Opmerkelijk is dat de monitor laat zien dat bij iets meer dan dertig procent van gemelde pesterijen in het voortgezet onderwijs er niets is gedaan met de melding. Daarnaast is bijna twintig procent van de meldingen niet opgelost. Wanneer er geen opvolging is, draagt dat uiteraard niet bij aan de meldingsbereidheid. Daarom adviseren wij scholen om meldingen altijd op te volgen.
Daarnaast adviseren wij scholen om in te zetten op de bekendheid van zowel de vertrouwenspersoon in diens rol als aanspreekpunt pesten als de coördinator van het anti-pestbeleid als vraagbaak voor het team. Beiden spelen een belangrijke, eigen, rol in de afhandeling van een melding. ‘Daadkrachtig en zichtbaar optreden door leerkrachten en de leiding van de school na een melding van pesterijen, kan de meldingsbereidheid vergroten,’ stelt ook het ministerie van OCW in de monitor.
In de monitor valt te lezen dat een groot deel van de personeelsleden niet altijd weet of er een veiligheidsplan aanwezig is. Veiligheidsbeleid werkt pas als het ook in de schoolpraktijk wordt toegepast. Daarom adviseren wij scholen goed kenbaar te maken wat er in het veiligheidsplan staat én waar het in te zien is.
Ook zien we in de monitor dat áls er incidenten worden geregistreerd, deze niet altijd worden geëvalueerd. Wij adviseren om incidenten niet alleen ad hoc het hoofd te bieden, wat gezien de alle werkzaamheden op een school begrijpelijk is. Wanneer je een incident evalueert, kun je ervan leren. Juist dan evalueren krijg je namelijk inzicht in welke elementen van het veiligheidsbeleid naar behoren werken en waar er nog winst te behalen valt. Op die manier ontdek je of er op bepaalde thema’s veel incidenten zijn, of op een bepaalde locatie of binnen een bepaalde groep op school.
Gelukkig gebeurt dat ook. In het voortgezet onderwijs geeft 50% van de schoolleiders aan de gegevens over sociale veiligheid te gebruiken om het beleid bij te stellen. In het primair onderwijs is dat zelfs 57%.
Opvallend is dat leidinggevenden aangeven dat er school-brede gedragsregels zijn opgesteld, maar andere personeelsleden geven vaak aan dat zij hier niet bekend mee zijn. Er valt dus winst te behalen als de gedragsregels duidelijk en voor iedereen vindbaar zijn.
School & Veiligheid adviseert, ook voor de veiligheid van het personeel, gedragen afspraken te maken over welk gedrag jullie op school van elkaar verwachten en hoe jullie hier elkaar op aanspreken. Dit kan over allerlei onderwerpen gaan, zoals aanraking of gebruik van sociale media. Door hier met elkaar afspraken over te maken, bescherm je het personeel voor eventuele lastige situaties en weten het personeel zich ook beschermd omdat het door alle collega’s gedragen is.
Heb je vragen over een specifieke situatie? Of wil je aan de slag met het sociale veiligheidsbeleid binnen jouw school? Neem dan op schooldagen contact op met ons Adviespunt. Dat kan telefonisch: 030-2856616, per mail: adviespunt@schoolenveiligheid.nl of per WhatsApp: 030-2856615. Let op: van 24 juli tot en met 20 augustus is het Adviespunt gesloten. In geval van een calamiteit zijn onze adviseurs van het calamiteitenteam 24/7 bereikbaar.
Dit artikel is gekoppeld aan de volgende thema’s
Verder lezen
Een belangrijk instrument om het gevoerde veiligheidsbeleid te monitoren, is het registreren van incidenten. Meten is weten. Met die wetenschap kun je het gevoerde veiligheidsbeleid toetsen op effectiviteit en waar nodig bijstellen. In dit artikel leest u waar u rekening mee moet houden.
Na elke vakantie doorloopt een groep bepaalde fasen in het proces van groepsvorming. De eerste weken aan het begin van het schooljaar worden de Gouden Weken genoemd. Deze weken zijn bij uitstek geschikt om een fundament neer te zetten voor een goede groepsvorming en fijne sfeer. Na de kerstvakantie beginnen de Zilveren Weken. Dit is een goed moment om weer extra aandacht te besteden aan de dynamiek in de klas.
Met de kletskaartjes over gender- en seksuele diversiteit begin je op een speelse manier een klassengesprekje (po) over de verschillen tussen mensen, in gezinssamenstelling, in hoe ze zichzelf zien of in seksuele voorkeur.
Als leerlingen of studenten ongevraagd sexy beelden aan elkaar doorsturen (ongewenste sexting) kan de school een onveilige plek worden. Hoe kan de school dit helpen voorkomen? En wat te doen als het toch gebeurt?
Wat kun je als po-leerkracht doen om een respectvolle en verantwoordelijke houding rond seksualiteit en gender te stimuleren? Dat vraagt om pedagogisch vakmanschap. Acht wegwijzers geven richting aan hoe je in alledaagse klassensituaties kunt werken aan seksuele integriteit.
Wat kun je als vo-leraar doen om een veilig en seksueel integer klimaat te scheppen in de klas en in school? Dat vraagt om pedagogisch vakmanschap. Acht wegwijzers geven richting aan hoe je in alledaagse klassensituaties kunt werken aan seksuele integriteit.
Wij zijn Stichting School & Veiligheid. Wij ondersteunen scholen bij het bevorderen van een sociaal veilig klimaat. Dit doen wij door:
Meld je net als 13.000 anderen aan voor onze nieuwsbrief en ontvang iedere maand actuele informatie over sociale veiligheid op school.