Primair Onderwijs
Voortgezet Onderwijs
MBO
Creëer een sociaal veilige sfeer op school
Per 1 augustus 2019 geldt in Nederland de Wet Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding op locaties waar communicatie via gezichtsuitdrukking belangrijk is. Ook onderwijsinstellingen kunnen hiermee te maken krijgen.
De Wet Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kledingLees hier de complete webtekst. zegt dat er een verbod is op het dragen van kleding die het gezicht geheel bedekt of zodanig bedekt dat alleen de ogen onbedekt zijn, of onherkenbaar maakt. Het verbod geldt voor alle vormen van gezichtsbedekking zoals bivakmutsen, boerka’s, niqabs en integraalhelmen. Een hoofddoek, een geschminkt gezicht, een sluier die het gezicht niet bedekt of een hoofddeksel valt niet onder het verbod. Het verbod geldt in onderwijsinstellingen, het openbaar vervoer, overheidsinstellingen en zorginstellingen.
In een aantal gevallen geldt het verbod niet.
In een vrij land als Nederland heeft iedereen het recht zich in principe te kleden zoals hij wil. Wel zijn er in organisaties vaak geschreven en ongeschreven kledingregels. De wet Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding onderstreept het belang van communicatie en identificatie op plekken waar mensen aangewezen zijn op contact met elkaar. Voor het onderwijs geldt dat herkenbare communicatie van belang is voor het waarborgen van een klimaat waarin de studenten en het personeel zich veilig voelen.
In instellingen die onderwijs verzorgen of examens dan wel staatsexamens afnemen geldt het verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding voor docenten, studenten en ouders en ook voor andere bezoekers in en rond het instellingsgebouw (het terrein van de onderwijsinstelling). Het verbod op gezichtsbedekkende kleding geldt voor alle onderwijsinstellingen die erkend zijn in het kader van de leerplicht of financiering ontvangen vanuit de overheid.
Het verbod is gekoppeld aan het gebouw, ongeacht de activiteit. Ook wanneer er geen onderwijs wordt gegeven, maar het onderwijsgebouw bijvoorbeeld verhuurd is aan derden buiten lestijden, is het verbod van kracht.
De instelling kan het verbod op een positieve manier onderbouwen, door uit te leggen dat het vanuit de onderwijskundige en pedagogische opdracht die de instelling heeft belangrijk is dat je elkaars gezicht kunt zien. En dat het voor de veiligheid van studenten en personeel belangrijk is te herkennen wie rondloopt in en om de instelling. Tot slot dat de opleiding zich met deze regel aan de wet houdt.
Zorg allereerst voor duidelijkheid en bespreek het onderwerp vervolgens met tact, door begrip te tonen voor andere meningen. Geef uitleg over het doel van de wet, over het belang ervan voor onderlinge communicatie en voor de veiligheid op en rond de instelling.
De meeste onderwijsinstellingen hebben al actief beleid op het dragen van bijvoorbeeld petjes en capuchons. Deze afspraken zijn terug te vinden in de opleidingsgids, het studentenstatuut of in de algemene bepalingen van de onderwijsovereenkomst. Op kennismakingsbijeenkomsten voor nieuwe studenten kunnen de regels besproken worden.
Het is niet verplicht het verbod in de opleidingsregels op te nemen. Ook wanneer het niet in de regels opgenomen is, geldt het verbod.
Wanneer een schoolmedewerker, een student of een ouder met gezichtsbedekkende kleding bij de opleiding komt, wordt van iedere professional verwacht dat hij deze persoon aanspreekt op het overtreden van de wet. Net zoals bij ieder ander algemeen verbod. De medewerker wordt ‘verzocht’ de overtreder aan te spreken, maar hij is niet in overtreding als hij niets zegt. De instelling ook niet. Alleen diegene die met gezichtsbedekking aanwezig is, is in overtreding. Echter, andere ouders, medewerkers of personen in de instelling kunnen wel de politie bellen en die escalatie kan beter vermeden worden. School & Veiligheid adviseert duidelijke afspraken te maken zodat iedereen weet wie in actie moet komen.
Als er een wijkagent in de instelling is, dan is die vanuit zijn ambtseed wél verplicht te handelen. Dit betekent niet direct sanctioneren, maar wel dat hij de betrokkene(n) moet aanspreken. Het is dus goed om hierover met de wijkagent afspraken te maken en deze afspraken vast te leggen in protocollen.
Wanneer je besluit iemand aan te spreken op zoiets persoonlijks als kleding, kan dit voor beide partijen best ongemakkelijk zijn. Hoe doe je dit zo, dat de relatie niet geschaad wordt?
Het verbieden van gezichtsbedekkende kleding zoals een niqab is gebaseerd op het feit dat voor pedagogisch en didactisch handelen communicatie naar elkaar via gezichtsuitdrukkingen nodig is. Ook gaat het bij deze wet om het garanderen van veiligheid. Dit verbod is bij wet bepaald. Dat is niet hetzelfde als het verbieden van kleding om principiële redenen door de school zelf, zoals het verbieden van een hoofddoek. Een katholieke instelling kan het dragen van een hoofddoek verbieden omdat bij het toestaan van een hoofddoek de katholieke grondslag van de instelling in het geding kan komen. De Commissie Gelijke Behandeling oordeelde in een uitspraak dat dat acceptabel was, omdat “studenten van alle gezindtes welkom zijn op de school, zolang ze de katholieke grondslag onderschrijven en geen uiting geven aan een ander dan het katholieke geloof.” Een onderwijsinstelling is in principe vrij om kledingvoorschriften voor te schrijven, maar de voorschriften mogen niet discriminerend zijn en ze mogen niet de vrijheid van meningsuiting aantasten.
De wet beoogt een goede balans te bereiken tussen de vrijheden voor een ieder om zich te kleden zoals bij hem of haar past en het belang van onderlinge en herkenbare communicatie en veiligheid op plaatsen waar dit van bijzonder belang is, zoals bij onderwijsinstellingen.
Dit artikel is gekoppeld aan de volgende thema’s
Wij zijn Stichting School & Veiligheid. Wij ondersteunen scholen bij het bevorderen van een sociaal veilig klimaat. Dit doen wij door:
Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang iedere maand actuele informatie over sociale veiligheid op school.