Primair Onderwijs
Voortgezet Onderwijs
MBO
Creëer een sociaal veilige sfeer op school
over gezonde relaties & seksualiteit op de pabo
Irene Timmermans is een ervaren onderbouwleerkracht in het basisonderwijs. Voor die tijd studeerde ze aan de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs en de Master Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken in Utrecht. Elsemiek Schepers sprak met haar over haar ervaringen in de praktijk met situaties rondom seksualiteit, relaties en sociale veiligheid, en hoe zij terugkijkt op de aandacht voor dit thema in de lerarenopleiding.
Door Elsemiek Schepers – tot oktober 2023 adviseur Seksuele Integriteit bij Stichting School & Veiligheid.
“Het zou goed zijn om hier al op de opleiding kennis mee te maken” “Als je je als student bewust bent van situaties rondom seksualiteit die zich in de praktijk kunnen voordoen, en deze expliciet gaat onderzoeken, dan blijft het beter hangen. Dat bewustzijn is een wezenlijk onderdeel van je pedagogisch handelen”
“Het zou goed zijn om hier al op de opleiding kennis mee te maken”
“Als je je als student bewust bent van situaties rondom seksualiteit die zich in de praktijk kunnen voordoen, en deze expliciet gaat onderzoeken, dan blijft het beter hangen. Dat bewustzijn is een wezenlijk onderdeel van je pedagogisch handelen”
Elsemiek: Kom je in de klas regelmatig situaties tegen die te maken hebben met seksualiteit, intimiteit en relaties?
Irene: “Jazeker. De kinderen zijn op deze leeftijd (groep 1-2) de hele dag met elkaar aan het spelen en kletsen, dus dan komt er veel langs. Ze hebben het bijvoorbeeld over verliefd zijn: “Ik ben verliefd op die, en op die, en op die”. De seksuele ontwikkeling is ook in de kleuterleeftijd onderdeel van de ontwikkeling, het liefst zitten ze de hele dag met hun hand in hun broek. Ze zijn gewoon bezig met ontdekken, met onderzoek, met jezelf leren kennen, en dat hoort erbij. Voor de vakantie stond bijvoorbeeld het thema baby centraal, en toen werden er dingen gezegd als ‘Baby’s zijn stom want baby’s zijn voor meisjes’. Of wanneer jongens jurken en hakken aan willen doen, dan zijn er altijd wel kinderen die het gek vinden en beginnen te lachen, of roepen ‘Hij is een meisje’.”
“Laatst hebben we moederdagcadeautjes gemaakt en binnenkort komen de vaderdagcadeautjes, maar één van mijn leerlingen heeft geen vader. Deze leerling is geboren uit moeder en een anonieme donor. Hoe ga je daar dan mee om? Dat heb je nooit echt geleerd.”
Hoe ging je daar toen mee om?
“Vanuit je eigen gevoel en je logische verstand kun je daar dan wel op reageren. En dan houd je het gewoon kort. Toen de leerling aangaf: ‘Maar ik heb geen vader’,” zei ik: ‘Dat is ook zo, dan maak jij nog iets voor mama’. En dan is het oké.”
“Wanneer kinderen om elkaar gaan lachen, probeer ik niet boos te zijn. Maar ik reageer wel. Bijvoorbeeld met: ‘Nou zeg, dat mag je toch zelf weten? Wat maakt dat nou uit?’ Dus wel een beetje corrigerend, want bij kleuters geldt: ‘Juf zegt er iets van, dus juf is boos’. Ik probeer er niet teveel lading aan te geven. Want zij weten niet beter, zij krijgen ook maar wat mee vanuit huis, en zij proberen ook zichzelf te ontdekken in relatie tot een ander.”
Dan houd je het klein voor de leerling?
“Precies. Op dat moment is dat voor díe leerling goed. Maar dan denk je er daarna wel over na of we daar niet wat vaker over zouden moeten praten. Zou het goed zijn om dit in de grote kring te behandelen? Zou het goed zijn zus of zo? En die kennis heb je allemaal niet.”
Ik hoor dat je daar dus eigenlijk nog veel vragen bij hebt. Voel je je in zulke situaties dan wel voldoende bekwaam in je handelen, of heb je het gevoel dat je iets gemist hebt?
“Ik mis in ieder geval het gevoel dat ik weet waar ik de nodige informatie kan vinden. Er gebeurt ook zó veel in een klas. Dus zo’n klein momentje handel je af en dan ga je weer door naar de volgende tien momenten. Maar de vragen die dan blijven, zijn: Hoeveel aandacht moet je er dan aan besteden? Wat voor invloed heeft het? Is het schadelijk als je het niet doet? Of is het schadelijk als je het wel doet? Dat soort vragen heb ik wel. En natuurlijk is het goed om daar eens een gesprek over te hebben. Maar wanneer heb je daar tijd voor?”
Heeft de opleiding bijgedragen aan je huidige handelen en bekwaamheidsgevoel? En wat heb je gemist?
“De aandacht voor de pedagogische kant in mijn opleiding had vooral betrekking op klassenmanagement. Nu is pedagogisch handelen ook wel moeilijk te vangen, want iedereen heeft een eigen stijl. Sommige opdrachten waren wel goed, maar misschien niet op het juiste moment in de opleiding. Zo moesten we in het eerste jaar al onze visie op onderwijs schrijven. Zo’n opdracht zou veel passender zijn in een later stadium in je opleiding, want in het eerste jaar ben je je daar nog niet erg bewust van. “
“Sommige opdrachten waren wel goed, maar misschien niet op het juiste moment in de opleiding. Zo moesten we in het eerste jaar al onze visie op onderwijs schrijven. Dan ben je je daar nog niet erg bewust van. zo’n opdracht zou veel passender zijn in een later stadium.”
“Enerzijds is pedagogisch handelen iets wat je ook moet leren in de praktijk. Anderzijds is het werk als leerkracht zo intensief en komt er zeker in het eerste jaar zoveel informatie op je af, dat het wel goed zou zijn om hier op de opleiding al eens kennis mee te hebben gemaakt. Want het kan lastig zijn om in te schatten hoe je passend reageert wanneer je bepaalde kennis mist en je niet weet welk gedrag normaal is op een bepaalde leeftijd.”
“Uiteindelijk zul je in de praktijk je eigen draai moeten geven aan wat je leert in je opleiding, maar het zou goed zijn als je al wel iets aan kennis meekrijgt. Al is het maar een gastcollege, een opdracht of een praktijkonderzoekje. Iets waarmee je de praktijk kunt verbinden aan de theorie. Je komt er tijdens je stage wel mee in aanraking, maar dan loop je toch veel achter je begeleider aan.”
Op welke manier kwam je er op je stage mee in aanraking?
“Ik kan me nog een situatie herinneren tijdens mijn eindstage, ook bij de kleuters. In een les van De Vreedzame School ging het over gezinssamenstellingen. Mijn stagebegeleider gaf bij de voorbereiding van deze les aan dat we niet alleen het plaatje van een vader en moeder met kind op zouden hangen, maar ook een plaatje van twee moeders met twee kinderen. Want een leerling in de groep had twee moeders. Om te laten zien dat er meerdere samenstellingen zijn. In diezelfde stage heb ik ook ervaring opgedaan met de Week van de Lentekriebels.”
Dus dan hangt het sterk af van de stage–ervaring die je opdoet?
“Ja. En ik denk dat die per school heel verschillend is. Daarom lijkt het me beter om door de opleiding te worden uitgedaagd om de praktijk te onderzoeken, specifiek op de aandacht voor seksualiteit en relaties. Om te observeren hoe verschillende scholen er aandacht aan besteden, en te bedenken hoe je daar zelf tegenaan kijkt.
Op de school waar ik nu werk doen ze bijvoorbeeld niet aan de Week van de Lentekriebels, en werken ze ook niet met De Vreedzame School. Mede hierdoor denk ik dat het bij ons op school wel een ondergeschoven kindje is.”
Kun je dan wel met een goed gevoel lesgeven aan je klas over relaties en seksualiteit?
“Ik denk dat het bij mij meer geïntegreerd is. We kletsen namelijk de hele dag door, bijvoorbeeld bij het fruit eten, en ik lunch nu samen met de kinderen. Dus we hebben het er wel over, maar het is niet gevangen in het curriculum. Geen geplande aandacht, maar wel dagelijkse situaties waar je op in gaat.”
Kun je daar een concreet voorbeeld van geven?
“Een leerling die ik vorig jaar in mijn klas had, draagt sinds dit schooljaar jurken naar school, ‘meisjesschoenen’ en haarbanden . En het wordt gewoon steeds zichtbaarder. Het is niet meer één kind, ergens; het is gewoon een kind in je klas. Daar moet je iets mee. Want het is niet meer allemaal hetzelfde schooluniform aan en allemaal hetzelfde zijn. Dat bewustzijn van diversiteit is er denk ik al wel redelijk op etniciteit en op culturele achtergrond, maar nog te weinig op genderidentiteit en seksuele diversiteit.
Dan denk ik dat deze leerling blij mag zijn met onze school, want ik kan me goed voorstellen dat er niet op alle scholen evenveel bewustzijn heerst. Misschien ook weer een stereotype gedachte van mij, haha. Maar dat maakt het dus dés te belangrijker dat het op opleidingen wordt aangeboden. Want als je dat allemaal laat afhangen van de praktijkervaring, dan bereik je niet iedereen. Via de opleidingen wel, voordat ze uitvliegen naar heel het land en dus naar de hele maatschappij.”
Je noemt het belang van passend aanbod in de lerarenopleiding. Welke tip wil je meegeven aan lerarenopleiders?
“Laat het onderwerp expliciet naar voren komen in de opleiding, in de vorm van een opdracht, een onderzoekje of een gastcollege. Iets waarmee je als student wordt gestimuleerd om te observeren hoe het in de praktijk gaat en hoe andere leerkrachten het aanpakken. Zodat je al eens in aanraking bent gekomen met verschillende methodes en kunt bedenken hoe jij het zelf zou aanpakken. Theorie die je vervolgens moet koppelen aan de praktijk.
Het onderwerp wordt naar mijn idee namelijk ook steeds relevanter. Er is meer aandacht gekomen voor genderfluïditeit en de LHBTIQ+ beweging. Hier in Amsterdam zie je overal de regenboogvlag hangen. Ook in onderwijsmaterialen zie je het langzaam opkomen, hoewel het nog steeds goed zoeken is naar een inclusief prentenboek. Het leeft in de maatschappij. En kinderen krijgen alles mee, dus dan ligt er ook een rol voor het onderwijs. En dus óók voor de mensen die de toekomstige leraren opleiden, aan de pabo’s en lerarenopleidingen.”
Tot slot, hoe zie jij die rol voor je? Wat kan de opleiding specifiek bijdragen?
“Het gaat denk ik om een stukje bewustmaking. Als je je als student bewust bent van situaties rondom seksualiteit die zich kunnen voordoen in de praktijk, en deze expliciet gaat onderzoeken, dan blijft het beter hangen. ‘Dit weet ik erover en dit vind ik ervan. Ik weet hoe ik wil handelen en ik sta erachter hoe ik nu handel‘. Je hier bewust van zijn is denk ik heel waardevol. Want dit bewustzijn is een wezenlijk onderdeel van je pedagogisch handelen, onderdeel van je reflectie op de vraag ‘Wie ben ik als leerkracht?’”
Benieuwd hoe een lerarenopleider aandacht besteedt aan de thema’s seksualiteit, relaties en sociale veiligheid in de opleiding? Lees dan De lerarenopleider aan het woord.
Dit interview maakt deel uit van het project Gezonde relaties en seksualiteit.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang iedere maand actuele informatie over sociale veiligheid op school.