Primair Onderwijs
Voortgezet Onderwijs
MBO
Creëer een sociaal veilige sfeer op school
Agressief gedrag
Kennisbank
Opstandig en agressief gedrag komt overal voor waar mensen in groepen samen komen. Dus óók op onderwijsinstellingen en in een groep. Om een sociaal veilig schoolklimaat te waarborgen, is het daarom van belang agressief gedrag te voorkomen of snel te de-escaleren als het zich voordoet. Dit kun je doen door de aanleidingen van agressie te verkleinen.
Agressief gedrag heeft bijna altijd een aanleiding. Het ontstaat in veel gevallen uit frustratie, boosheid, angst, onmacht of een gebrek aan informatie en/of miscommunicatie. Door deze triggers te voorkomen, verklein je de kans op agressief gedrag.
Als docent werk je op twee niveaus om agressief gedrag in de groep te verkleinen: door het te voorkomen en door te handelen als het zich voordoet.
Voorkomen van agressief gedrag begint met het afspreken van duidelijke gedragsregels. Wat accepteer je wel en niet en wat doe je als iemand niet-acceptabel gedrag vertoont? Wees duidelijk over sanctiemaatregelen bij agressief gedrag.
In iedere groep proberen mensen hun positie te bepalen, ook in het mbo. In de fases van groepsvorming bestaat er in de ‘stormingfase’ het meeste kans op conflicten en negatief gedrag. De docent speelt een belangrijke rol door actief sturing te geven aan het groepsproces.
In de groep leren studenten om samen te werken. Daarbij kunnen zij geconfronteerd worden met reacties en gevoelens van anderen die niet altijd gewenst zijn. In het omgaan met elkaar, leren ze zich te verhouden tot groepsdruk en om te gaan met conflicten.
Frustratie kun je voorkomen door aandacht te hebben voor, en goed te luisteren naar de behoeften van de ander. Als iemand heel boos is, kan daar ook angst of onmacht onder zitten bijvoorbeeld. Maak dát dan bespreekbaar en bespreek samen wat de ander nodig heeft.
“Goed luisteren naar de ander kan zeer de-escalerend werken.” (Kees van Overveld)
Deniz Dogan, expert in lastig en agressief gedrag, maakt in zijn aanpak onderscheid tussen boosheid en agressie. Volgens Dogan is boosheid een emotie die aandacht mag krijgen. Agressie daarentegen moet begrensd worden.
Zorg te allen tijde voor je eigen veiligheid. Dat kan bijvoorbeeld door een collega bij een lastig gesprek erbij te vragen, maar ook bewust je positie in het lokaal te kiezen (de ander staat niet tussen jou en de deur).
Kennisbank artikelen over dit onderwerp:
Duidelijk én consequent optreden bij ongewenst gedrag zorgt ervoor dat ongewenst gedrag op school minder kans krijgt. Je maakt als schoolleiding duidelijk welk gedrag je wel en niet accepteert op school. Deze sanctieladder is een hulpmiddel voor het ontwikkelen van gericht sanctiebeleid op schoolniveau.
Agressief gedrag voorkomen en de-escalerend optreden, doe je niet alleen. Daar heb je je collega’s voor nodig, maar ook directie en teamleiding. Gezamenlijk spreek je heldere kaders af. Wat kun je doen?
Een sociaal veilige school vraagt om een continu gesprek. Schep ruimte om met elkaar in gesprek te kunnen gaan over bijvoorbeeld verschillen in opvattingen over acceptabel of onacceptabel gedrag. Praat met elkaar over hoe je kunt omgaan met agressie. Bespreek hoe je veilige situaties creëert. Zo kun je bijvoorbeeld afspreken dat een collega op de achtergrond beschikbaar is als je verwacht dat een gesprek uit de hand kan lopen.
Ook op organisatieniveau moeten de afspraken over omgaan met agressief gedrag helder zijn. Wat staat je dan te doen?
Communiceer de gezamenlijk opgestelde afspraken en sancties naar personeel, studenten en ouders (in het geval van een minderjarige student). Neem de afspraken op in de onderwijsovereenkomst en maak deze zichtbaar op de website.
Weet je hoe de veiligheidsbeleving van studenten en medewerkers is? Voelt iedereen zich gezien en gehoord? Voelen studenten zich veilig? Zorg ervoor dat je dit monitort zodat je weet waar verbetering mogelijk is. Zo verklein je ook de kans op agressief gedrag.
Medewerkers hebben recht op een veilige werkomgeving. Directie en management hebben daarin een belangrijke taak. De veiligheidsbeleving van het personeel kun je meten. Deelname aan de Monitor Sociale Veiligheid levert kennis en deskundigheid op dit gebied. Ook het Platform Integrale Veiligheid van de MBO-Raad ondersteunt bij het nemen van maatregelen om de veiligheid te bevorderen.
In de Arbowet staat dat een werkgever verplicht is om psychosociale arbeidsbelasting (PSA) te voorkomen of in ieder geval te beperken. Onder PSA vallen alle factoren die op het werk stress kunnen veroorzaken, bijvoorbeeld pesten, werkdruk, seksuele intimidatie, geweld en agressie. In het PSA-beleid moet aandacht besteed worden aan onder meer het thema agressie. Daarom is het belangrijk dat je als school investeert in het voorkomen van agressief gedrag.
Zorg dat helder is waar en bij wie ouders, studenten en personeel onvrede kunnen uiten of een klacht kunnen neerleggen. De vertrouwenspersoon op school is het aanspreekpunt bij ongewenst gedrag, dus ook bij agressie.
Of het nu studenten waren die met elkaar op de vuist gingen, of dat de agressie naar jou was gericht: Je maakt zoiets liever niet meer mee. Het is belangrijk om met samen met de betrokkenen nog een keer terug te kijken. Dit kun je doen aan de hand van vragen als:
Antwoorden op deze vragen bieden een goed beeld van hoe het gesteld is de omgang met incidenten. Ook de incidentenregistratie kan bijdragen aan het inzichtelijk maken van centrale trends inzichtelijk en leiden tot afspraken voor vervolgacties.
De beste aanpak kan per geval verschillen. Het kan betrekking hebben op het niveau van:
Het is belangrijk dat alle betrokkenen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voelen bij de evaluatie van een incident. Het is namelijk voor iedereen binnen de onderwijsinstelling van belang dat het niet nog eens gebeurt.
Naast leerpunten voor de organisatie(medewerkers) in het algemeen, is het ook belangrijk om het herstel van en/of de nazorg voor de betrokkenen (docent, student) te monitoren. Als de adrenaline is gezakt, kunnen de impact en emotie ineens naar boven komen – juist door de rust en reflectie. Naast reacties als angst of boosheid kan er soms ook sprake zijn van ontkenning, bagatelliseren (‘t viel wel mee…), en/of twijfelen aan jezelf. Het is van belang om als betrokkene zelf de gebeurtenis goed te verwerken.
Zorg dat het netwerk intern en extern op orde is. Het interne netwerk kan bestaan uit de zorgcoördinator, de intern begeleider, de ambulant begeleider, et cetera. Zorg voor een heldere lijn in de opschaling met afspraken over wie aan zet is, wat er moet gebeuren en wanneer dat moet gebeuren.
Zorg ook dat het externe netwerk rondom de school op orde is en dat afspraken zijn vastgelegd in een convenant. Het convenant beschrijft in hoofdlijnen hoe de verantwoordelijkheden zijn geregeld tussen school, politie, gemeente en Openbaar Ministerie.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang iedere maand actuele informatie over sociale veiligheid op school.